3. Leren schrijven – Voorproefje

 

 

Deze pagina is een ‘Voorproefje’  uit
‘van Schrift Naar Schrijven’ en bedoeld  om u een representatief beeld van het werkschrift en de website te geven.
U heeft voor deze pagina geen licentie nodig.

 

Wat komt in dit hoofdstuk aan bod?
In dit hoofdstuk staan de beschrijving, de achtergrondinformatie en de theorie bij hoofdstuk 2: ‘Leren schrijven’ centraal. De student heeft deze informatie nodig om de opdrachten uit het werkschrift te kunnen maken. Naast de beschrijving ‘Leren schrijven?’ komen aan de orde:
De schrifthandeling: de drie aspecten in samenhang.
Schrijven: de drie domeinen.
Les: relatie aspect en domein.
Goed voorbeeld doet goed volgen.
· Domein 1: handschrift.
· Domein 2: typschrift.
· Domein 3: letteren.

 

De schrifthandeling: de drie aspecten in samenhang

Om een tekst (het aspect vorm) op papier, tablet of bord te schrijven of te typen, voer je handelingen uit (het aspect proces) met behulp van een pen, stylus, pencil, toetsenbord of krijtje (het aspect materiaal). Dat materiaal bevindt zich letterlijk tussen het proces en de vorm. Het model van de schrifthandeling beschrijft de drie aspecten proces, materiaal en vorm en hun samenhang. Je ziet dat ook terug in de overlap tussen de cirkels. Elk aspect beïnvloedt beide andere aspecten in een een-op-een relatie.

Proces en vorm

Het proces beïnvloedt de vorm. Een te lage pengreep (proces) vermindert bijvoorbeeld het zicht op je werk. Daardoor kun je de letters niet op elkaar afstemmen en heb je grote kans dat je slordig schrijft (vorm). Daarom is het aanleren van een goede pengreep zo belangrijk. Je oefent de pengreep door je leerlingen onder andere te laten kleuren en arceren. Pas als ze een goede pengreep hebben ontwikkeld, start je met het leren van cijfers en letters.


Omgekeerd beïnvloedt vorm ook het proces. Bijvoorbeeld: als je een modelvoorbeeld schrijft (vorm), dan doe je dat waarschijnlijk langzamer (proces) dan als je vlot aantekeningen maakt bij een college. In groep 3 schrijven je leerlingen langzaam omdat ze de lettervormen nog niet kennen. Ze kopiëren een voorbeeld zo precies mogelijk en dat kost tijd.

Materiaal en vorm

Materiaal faciliteert de vorm als je kiest voor taakspecifiek materiaal, dus: voor klein schrift een pen met dunne punt, voor groot schrift een dikke stift, plat krijtje of breed penseel.
Omgekeerd werkt je materiaal soms tegen, bijvoorbeeld als je schrift vlekt omdat je pen lekt.
Omdat de letters in groep 3 en 4 groter zijn, gebruik je in die groepen een pen met een dikkere penpunt dan in de bovenbouw.

Materiaal en proces

Materiaal beïnvloedt het proces: een prettige pen biedt bijvoorbeeld voldoende weerstand zodat je voelt wat je doet. Maar een slecht gekalibreerde digipen maakt je onzeker. Gevolg: je hapert en krijgt ‘stotend’ schrift. Een stotterende balpen geeft geen constante lijn en dwingt je om letterdelen opnieuw te maken. Dat is behoorlijk irritant en vergroot de spanning in je hand (materiaalhantering). Omgekeerd beïnvloedt het proces het materiaal: wie te hard op een fineliner of vulpen drukt, ruïneert de penpunt.

Proces, materiaal en vorm beïnvloeden elkaar dus. Je voert ze altijd in samenhang uit. Waar ze samenkomen ontstaat jouw eigen vaardigheid: de ‘Kennis en Kunde’ die daarom centraal in het model is opgenomen.

Omschrijf je de drie aspecten zo exact mogelijk, dan kom je heel dicht in de buurt van een definitie van schrift en dus ook bij een antwoord op de vragen: ‘Aan welke inhoud hebben mijn leerlingen behoefte?’ en ‘Wat bied ik hen dus in de les aan?’.

Schrijven: de drie domeinen

Als je aantekeningen maakt bij een telefoongesprek of college, als je een lijstje schrijft met boodschappen of things to do, als je een krabbeltje neerlegt voor je lief of als je mededelingen noteert op het bord gebruik je schrift.
Hoe kun je dat schrift het beste produceren? In zijn algemeenheid kun je handschrift gebruiken, typen of letteren: drie vormen van gedrag oftewel ‘domeinen’.
Die domeinen geven dus een antwoord op de ‘hoe-vraag’: ‘Op welke manier bied ik schrijven in de les aan?’
Net als de vraag naar de inhoud van schrift (de ‘wat-vraag’), is de hoe-vraag een relevante vraag voor Handschriftonderwijs en schrifteducatie. De manier waarop mensen – zeker ook jonge kinderen – reageren op letters en schrift heeft betekenis voor onderwijs, want op welke manier leren wij dat schriftgedrag zo goed mogelijk aan jonge kinderen aan en voor welke toepassingen? Waar zit schrift in ons eigen gedrag? Hoe kunnen we onze leerlingen stimuleren de mogelijkheden van schrift te gebruiken en bewust te kiezen?

Les: relatie aspect en domein

Dit schema verbeeldt de relatie tussen de aspecten en domeinen. Het omschrijft de samenhang tussen het ‘wat’ (de aspecten van schrift zoals weergegeven in het model van de schrifthandeling) en het ‘hoe’ (het schriftgedrag; de drie domeinen van schrijven).

In dit schema zie je dat je ieder aspect (proces, vorm en materiaal) met elk domein (handschrift, typschrift en letteren) kunt combineren tot een les of lessencyclus, bijvoorbeeld:

  • Een les over handhouding (proces) bij typen.
  • Een les over de taken van de niet-schrijfhand (proces) bij handschrift.
  • Een les over een schriftcriterium (vorm) bij handschrift.
  • Een les over letterfonts (vorm) bij typen.
  • Een les over zelf gemaakte pennen (materiaal) bij letteren.
  • Enzovoort.

Het model van de schrifthandeling laat zien over welke kennis en vaardigheden je moet beschikken om goed voorbereid aan je les te kunnen beginnen. Bij elke schrifthandeling zijn dus de drie aspecten proces, materiaal en vorm betrokken. Voor iedere les kies je een focus, een doel. Je neemt als het ware steeds elementen van schrift en van schrijven en voegt die samen.

Goed voorbeeld doet goed volgen

Domein 1: Handschrift

Schrijven leer je door het te doen. Maar de schrifthandeling is een cognitief-motorische vaardigheid. Dat wil zeggen: de schrifthandeling wordt aangestuurd vanuit kennis over vorm en proces. Om een letter ‘a’ correct te kunnen schrijven moet je weten hoe hij eruit ziet en langs welke route je hem op papier zet: bovenaan beginnen – links de bocht tot onderaan – omhoog – omlaag en verder gaan.

Bovendien moet je weten hoe je letters ten opzichte van elkaar op de liniatuur plaatst met betrekking tot hoogte, zoals bijvoorbeeld de ‘n’, de ‘g’ en de ‘h’ en met een gelijkmatige afstand. Oefenen alleen is dus niet voldoende. Doelgerichte specifieke instructie met een goed voorbeeld vooraf en reflectie tijdens en na het werk zijn essentieel.

Een goed handschrift op bord en in leerlingenschriften werkt instruerend en inspirerend. Dat merk je heel goed als je eens een andere lettervorm gebruikt. Leerlingen proberen die nieuwe letter meteen uit. Jouw goede (!) handschrift krijg je van je leerlingen terug. Maar wat is een goed handschrift?

  • Een goed handschrift is leesbaar, dat wil zeggen grafisch (wat betreft vorm) eenduidig. Die leesbaarheid meet je aan de hand van criteria: de schrifttekencriteria op letterniveau, de schriftcriteria op woord- en zinsniveau en de indeling van de ruimte op tekstniveau.
  • Een goed handschrift is schrijfbaar, dat wil zeggen vlot (tempo) en soepel (proces) te schrijven en over langere tijd (duur) vol te houden.

Is er maar één goede manier van schrijven?
Ligt een goed handschrift dan vast?
Tot op zekere hoogte…

Informatie
Je vindt meer informatie in het menu onder 3.1 Proces.
Je vindt meer informatie in het menu onder 3.3 Vorm.

Wil je jouw (leraren)handschrift verbeteren:
← Werkschrift: 4.4 Voortgezette fase – Alle opdrachten
← Werkschrift: 4.5 Handschrift en typschrift – Alle opdrachten

Deze opdrachten zijn gekoppeld aan de theorie van hoofdstuk 4.4 en 4.5.

  • Je leert een deel van de leerlijn kennen.
  • Je komt tot een correcte vormgeving met eigen accenten, via onderzoekend leren.
  • Je bouwt een eigen repertoire op van kennis en ervaring die je in je bovenbouwlessen en begeleiding kunt gebruiken.

Domein 2: Typschrift

Schriftelijk communiceren doe je ook typend, bijvoorbeeld op je smartphone, tablet, notebook of computer. Hoe doe je dat op een goede manier?

  • Het digitale gereedschap ondersteunt je ergonomisch (jouw proces) bij langdurig werken.
  • Een digitale tekst is prettig leesbaar, met een goede ruimtelijke indeling, een duidelijke hiërarchie, passende opmaak qua karakter (vorm).

Liggen een ergonomisch schrijfproces en goede digitale vormgeving vast?
Nee, maar er zijn wel duidelijke aanwijzingen ten aanzien van het proces die je helpen om ergonomisch te werken en er zijn conventies ten aanzien van vorm die je helpen om een overzichtelijke, toegankelijke en goed leesbare opmaak te creëren.

Informatie
Je vindt meer informatie in het menu onder 3.1 Proces.
Je vindt meer informatie in het menu onder 3.3 Vorm.

Wil je je typvaardigheid verbeteren, vraag dan jouw opleiding naar een licentie voor een typcursus. Tijdsinvestering ongeveer 25 oefenuren en goed te combineren met het maken van verslagen.

Wil je de vormgeving van jouw digitale werk verbeteren:
← Werkschrift: 4.6 Handschrift en digitale tekstproductie – Alle opdrachten
Vet (eventueel): Vuistregels voor het opmaken van tekst en beeld

Je leert dan hoe je digitaal schrift als verrijking in je handschriftlessen kunt gebruiken en komt tot een correcte digitale tekstopmaak met eigen accenten.
Je bouwt bovendien een eigen repertoire op van kennis en ervaring die je in je lessen en begeleiding in de basisschool en het VO kunt gebruiken.

Domein 3: Letteren

Handletteren trekt aandacht, werkt inspirerend en valt – door haar bijzondere vorm – op. Je kunt er bovendien je creativiteit in kwijt. Leerlingen doen het graag. Maar wat zijn goede vormen van handletteren?

  • Handletteren gaat uit van het skelet van de letters en is leesbaar, dat wil zeggen grafisch eenduidig (vorm).
  • Handlettering oogt fraai door gebruik van contrast (vorm).

Er zijn talloze mogelijkheden voor handletteren.

← Werkschrift: 2.3 Domein letteren – Alle opdrachten
Volg je tegelijkertijd ‘4.4 Voortgezette fase’ en ‘4.5 Handschrift en typschrift’, dan leer je
een deel van de leerlijn kennen.
Bovendien: ervaar je de transfer van letteren naar jouw lerarenhandschrift en kom je – d.m.v. onderzoekend leren en letteren – tot een correcte vormgeving met eigen accenten. Je bouwt op die manier ook een repertoire aan kennis en ervaring voor lesideeën op die je kunt gebruiken in je bovenbouwlessen en begeleiding.

Informatie
Je vindt meer informatie in het menu onder 3.1 Proces.
Je vindt meer informatie in het menu onder 3.3 Vorm.

 

Deze pagina van de website 'https://vanschriftnaarschrijven.nl' is onderdeel van het zogenaamde voorproefje. U heeft voor deze pagina geen licentiecode nodig. Echter, kopieert of publiceert u (delen van) deze pagina', dan overtreedt u de wet op het auteursrecht.